Bij deze vergelijking wordt uitgegaan van een stuk aardoppervlak van 25 hectare. Dit is namelijk de grond die nodig is voor één windmolen met een rotordiameter van 100 meter, en vergelijk dit met een zonnepark van 25 hectare. Het gaat bij deze vergelijking niet om de kosten maar om de opbrengst per hectare (ha).
Windmolen Uitgangspunten voor deze berekening: dichtheid lucht (rho) 1,225 kg/m3, rotordiameter (D) 100 meter, jaargemiddelde windsnelheid (v) op ashoogte (100 meter) 6,75 m/s (Vught), prestatiecoeficient (Cp) 0,5, hinderafstand 5x rotordiameter (op 25 hectare), een jaar bevat 8.760 uren:
Vermogen windmolen P = 0,5 x rho x Cp x A x v3 = 733 kW (op 25 hectare) waarin A het cirkeloppervlak is dat de rotor beschrijft Capaciteit windmolen E = P x 8.760 = 6,28 mln. kWh per jaar
Zonnepanelen Uitgangspunten: 1000x2000 mm zonnepanelen van 500Wp, hellingshoek 13 graden, oost-west opstelling (87% maximale opbrengst), 200 panelen per rij, 20 rijen per hectare (op 25 hectare), met 1.030 vollasturen zon:
Vermogen zonnepark P = 500 x 200 x 20 x 25 = 50.000 kW (op 25 hectare) Capaciteit zonnepark E = P x 1.030 x 87% = 44,8 mln. kWh per jaar
Conclusie: Het zonnepark levert per hectare ruim 7 keer zoveel energie op als de windmolen.
Noot 1: Door de hogere windsnelheid levert diezelfde windmolen aan de kust 14,9 mln. kWh per jaar. Op volle zee wordt de geleverde energie zelfs 23,6 mln. kWh per jaar.
Noot 2: In 1977, toen je voor zonnepanelen nog 76 dollar per Wp betaalde, waren windolens sterk in het voordeel. Tegenwoordig is de prijs van zonnepanelen met een factor 200 gedaald. Daarom is de elektriciteit opgewekt met zonnepanelen nu goedkoper dan de elektriciteit opgewekt met windmolens.
Volgens een rapport van de Intergovernmental Panel on Climate Change (571) blijkt dat de “terugverdientijd” van windmolens gemiddeld slechts 23 weken bedraagt. Maar dit getal is alleen gebaseerd op verbruikte en geleverde energie, en niet op geleverde arbeid door mensen. Die suggestie wordt helaas wel regelmatig gewekt door verschillende sites.
Neem bijvoorbeeld de windmolen van Energiebalans van een windmolen, met een ashoogte van 50 meter, rotordiameter van 40 meter en een vermogen van 600 kW. Deze windmolen levert in totaal 1,39 mln. kWh energie per jaar.
Aangezien de bouw, de installatie, het onderhoud en de ontmanteling in totaal 0,88 mln. kWh kost (de "Embodied energy"), verdient deze molen zich in een half jaar terug. Energetisch gezien.
Het wordt een heel ander verhaal wanneer je het hebt over de financiële kant. Je hebt het dan ook niet meer over “terugverdientijd”, want je hebt niets om de kosten mee “terug te verdienen”. De aanschafprijs van de windmolen is 450.000 euro, en het onderhoud kost nog eens het dubbele. Gedurende zijn hele levensduur kost deze windmolen dan 1,35 mln. euro.
Wanneer de windmolen een levensduur heeft van 25 jaar dan is de totale capaciteit 34,8 mln. kWh. Je komt dan op een prijs van 3,88 ct/kWh. Dus alles wat je meer krijgt voor de elektriciteit is meegenomen.
Dat lijkt een ideale oplossing. Windmolens.
Maar het is niet zo eenvoudig. Een windmolen op volle zee is heel erg interessant. Deze kan namelijk elektriciteit leveren voor 1,8 ct/kWh. De prijs van elektriciteit van een windmolen in het binnenland is een stuk hoger, namelijk 6,3 ct/kWh. Zie ook "Wat zijn de werkelijke kosten van elektriciteit".
Een windpark is veilig, schoon én een bewezen techniek voor duurzame energie. In het binnenland is het echter duur, niet-ruimte-efficiënt, horizon-vervuilend, licht-vervuilend, geeft geluidsoverlast en slagschaduw.
Dus, windmolens op zee? Ja, prima! Windmolens in het binnenland? Nee, liever niet!
Je ziet vaak dat er wordt geschermd met het vermogen en de capaciteit van een windmolen. Dit is een poging om hier een beetje duidelijkheid in te scheppen.
Het vermogen van een windmolen is de hoeveel elektriciteit die door de molen kan worden opgewekt. Door de fabriek wordt het nominale (maximale) vermogen opgegeven. De windmolen van Energiebalans van een windmolen heeft bijvoorbeeld een nominaal vermogen van 0,6 MW. Dit is het vermogen van de molen bij een gemiddelde windsnelheid van 6,4 m/s.
Een ander voorbeeld is de V150-4.2 MW. Deze windmolen heeft een nominaal vermogen van 4,1 MW. Dit is het vermogen van de molen bij een windsnelheid van 9,1 m/s. Het geleverde vermogen bij een voor Vught normale jaargemiddelde windsnelheid van 7,25 m/s (ashoogte 150 m), is nog maar 2,1 MW.
Het nominale vermogen wordt opgegeven door de fabrikant van de molen, terwijl het geleverde vermogen wordt uitgerekend aan de hand van de rotordiamter, de ashoogte en de locatie.
De capaciteit van een windmolen is de hoeveelheid energie die wordt opgewekt, de opbrengst. De capaciteit is gelijk aan het vermogen maal het aantal uren per jaar.
Vullen we voor de windmolens Treurenberg en De Rietvelden de werkelijke windsnelheid voor 's-Hertogenbosch in, dan heeft de Treurenberg een vermogen van 0,49 MW en een capaciteit van 4,3 mln. kWh (windsnelheid 6,75 m/s). De Rietvelden heeft een vermogen van 1,1 MW en een capaciteit van 9,9 mln. kWh (windsnelheid 7,0 m/s). De windsnelheid ligt bij de windmolen De Rietvelden iets hoger omdat deze molen een hogere ashoogte heeft.
Je moeder zei het vroeger al: Loop niet met vreemde getallen mee. En reken het na als je getallen niet helemaal vertrouwd. Voor windmolens is dit lastig, omdat de berekening niet eenvoudig is. Dus:
1. nominale vermogen x vollasturen = capaciteit (waarbij 'vollasturen' ligt tussen de 2.000 en 5.000 uur) 2. geleverde vermogen x 8.760 = capaciteit (waarbij 8.760 gelijk is aan het aantal uren per jaar)
Noot 1: Bij de genoemde V150-4.2 MW staat achterin de folder een capaciteit van 15,0 mln. kWh bij een windsnelheid van 7,0 m/s. Dit komt goed overeen met de berekende waarde van 15,7 mln. kWh.
Het aantal vollasturen, zijn het aantal uren dat een energiebron op vol vermogen moet draaien om de jaaropbrengst te produceren. Deze eenheid wordt gebruikt voor energiebronnen met wisselend vermogen, zoals windmolens en zonnepanelen.
Het aantal vollasturen wordt berekend door de geleverde energie te delen door het nominale vermogen.
Voor zonnepanelen is het aantal vollasturen een goede maat om de geleverde energie van verschillende opstellingen te vergelijken. Voor windmolens wisselt het aantal vollasturen sterk met de locatie en de afmeting van de molen, waardoor deze slechts beperkt bruikbaar is.
Deel je het aantal vollasturen door het totaal aantal uren in een jaar, dan krijg je de capaciteitsfactor. Met de capaciteitsfactor wordt de productiviteit van een energiebron aangegeven. De capaciteitsfactor is de verhouding tussen het nominale vermogen en de geleverde energie.
Een capaciteitsfactor van 10% komt overeen met 876 vollasturen per jaar (want er zitten in totaal 8.760 uren in een jaar). Een zonnepark met een vermogen van 2 MW en een capaciteitsfactor van 10% wekt dan per jaar 2 x 876 = 1.752 MWh elektriciteit op.
De capaciteitsfactor (en ook de vollasturen) wisselt voor windmolens sterk met de locatie en de afmeting van de molen. In Nederland varieert de capaciteitsfactor van 15% voor oude lage windmolens in het binnenland, tot 65% voor de nieuwste hoge windmolens op volle zee.
De energievoorziening is nu vraaggestuurd. Wanneer jij de droogtrommel aanzet wordt gevraagd om (een klein beetje) extra elektriciteit. Binnen enkele milliseconden reageert de elektricteitscentrale door extra te gaan produceren. Dit alles om constant 230 volt te kunnen leveren.
Maar als we de energie uit duurzame bronnen halen, met name wind en zon, dan krijgen we een probleem. Als het donker en windstil is willen we toch de televisie aan kunnen zetten. En daarvoor is elektriciteit nodig. Windenergie en zonneenergie zijn aanbodgestuurd. Er wordt alleen geleverd als er wind en zon is, en anders niet. Daarom moet de elektriciteit op één of andere manier worden opgeslagen.
Er zijn verschillende methoden om elektriciteit op te slaan. De één kan gebruikt worden als dagopslag en de ander als seizoensopslag.
Dagopslag Het doel hiervan is het opslaan van energie gedurende een dag. Middels de batterij opslag techniek kan bovendien piekvraag en piekaanbod per direct worden opvangen
Deze technieken zijn vooral geschikt voor dagopslag doordat ze een beperkte capaciteit hebben, en/of door de beperkte houdbaarheid wegens het temperatuurverschil.
Seizoensopslag Het doel hiervan is het opslaan van energie zodat deze in de winter beschikbaar komt. Het spaarbekken heeft wel potentie, maar hier is enorm veel ruimte voor nodig.
De chemische opslag is momenteel de enige techniek die écht geschikt is voor langdurige opslag van energie.
Persoonlijk ben ik groot voorstander van Elestor's methode voor dagopslag van energie. Zij hebben een veelbelovende waterstof-bromide (HBr) techniek ontwikkeld.
De HBr batterij is een flowbatterij waarin metaalionen door een membraan van de ene stof in de andere worden doorgelaten. Het doorlaten van ionen van de ene stof door het membraan naar de andere stof veroorzaakt een elektrische stroom. In dit geval gaat het om H+ ionen.
Zowel waterstof en broom zijn wereldwijd ruimschoots voorhanden, en de levering is niet gebonden aan enkele landen. Daarnaast maken deze stoffen een hoge vermogensdichtheid en een hoge energiedichtheid mogelijk. Dit draagt bij aan een sterke verlaging van de kosten per kilowattuur.
Noot 1: Bij de opslag van energie treed er altijd verlies op, in beide richtingen. Maar nemen we dit voor lief, dan kan altijd wat extra duurzame energie worden opgewekt.
Noot 2: Elektriciteit wordt door windparken en zonneparken over het algemeen overdag opewekt. Dit betekend dat er overdag dus ruim voldoende elektriciteit voorhanden is. Om snachts gebruik te maken van elektriciteit, moet deze elektriciteit worden opgeslagen. Aangezien dit extra kost, wordt nachtstroom duurder dan dagstroom, dit in tegenstelling tot wat nu gebruikelijk is.
Het klimaatdoel voor 2030 van de Gemeente Vught is om 50 mln. kWh duurzaam op te wekken middels windmolens en zonnepanelen. Daarom zal ik de voordelen en nadelen van beide vormen van energie opwekking nog eens onder de loep nemen.
Uitgangspunt is een windmolen van 100 meter ashoogte met 6,28 mln. kWh opwek per jaar, met aan de andere kant een zonnepark met gelijke capaciteit.
Windpark | Zonnepark | |
---|---|---|
Impact op landschap | Zichtbaar tot 2000 meter afstand | Zichtbaar tot 200 meter afstand |
Overlast omwonenden | Geluid, obstakelverlichting, slagschaduw, lichtreflectie | Lichtreflectie |
Huizenprijs | Daling 3% binnen 2 km | Daling 3% binnen 1 km |
Dierenleed | Vogels en vleermuizen | Geen |
Opwekkend vermogen | Vooral in herfst en winter | Vooral in lente en zomer |
Vollasturen | 3300 uur | 950 uur |
Continuïteit capaciteit | Behoud van capaciteit | Terugval tot 90% |
Verzorging onderhoud | Professioneel bedrijf | Jan met de pet |
Betrokken gebied | 25 hectare | 5 hectare |
Hergebruik ruimte | Zeer ruim (>98%) | Beperkt (<50%) |
Levensduur | 25 jaar | 25 jaar |
Bouwkosten | € 2,9 mln. (geschat) | € 3,9 mln. (geschat) |
Onderhoudskosten | € 38.600,- per jaar | € 15.000,- per jaar |
Prijs elektriciteit | 2,46 ct/kWh | 2,72 ct/kWh |
Noot: Bij de prijsberekening van elektriciteit is geen rekening gehouden met subsidies, afschrijvingen, belastingvoordeel, investeringspremies, boetes en dergelijke.
Ik ben groot voorstander van duurzame energie, en zowel windparken als zonneparken hebben hun voors en tegens. Persoonlijk geef ik toch sterk de voorkeur aan zonneparken, zeker in het binnenland. Dat er op volle zee windparken komen vind ik prima. Daar veroorzaken de windmolens geen overlast voor omwonenden, en de capaciteit is drie tot zes keer zo groot.
Dat windmolens een belangrijk onderdeel kunnen zijn van verduurzaming zal duidelijk zijn. Zeker omdat de energie van windmolens beschikbaar is, juist als de zon afwezig is. Wij zullen daarom hoogstwaarschijnlijk niet aan windmolens kunnen ontkomen.
Ik wil echter pleiten om nu, in 2021, te beginnen met zonneparken. De parken kunnen in 2025 worden aangevuld met één of twee windmolens wanneer blijkt dat de laatste nog steeds interessant zijn.
Om de capaciteit van een windmolen te berekenen, moet eerst het vermogen bepaald worden. Middels de volgende formule bereken je het vermogen: P = 0,5 x rho x Cp x eta x A x v3, waarin
De formule wordt dan P = C x D2 x v3, met C = 0,2332
kg/m3 | |||
m | |||
m/s | X | ||
kW | |||
h | X | ||
kWh | |||
m | ÷ | ||
kWh/ha | |||
Nu moet de gemiddelde windsnelheid op ashoogte nog bepaald worden. Gebruik hiervoor de bovenstaande windkaart. Op de windkaart staat voor Nederland de jaargemiddelde windsnelheid op 100 meter hoogte. Vervolgens tel je hier 0,01 m/s bij op, voor ieder meter extra ashoogte.
Deze berekening is geldig van 80 tot 180 meter ashoogte.
In Vught ligt volgens de windkaart de windsnelheid op 100 meter hoogte tussen de 6,50 m/s en 7,00 m/s. Na middelen krijg je een waarde van 6,75 m/s. Wanneer de windmolen een ashoogte heeft van 142 meter, tel je hier 42 x 0,01 m/s = 0,42 m/s bij op.
De jaargemiddelde windsnelheid in Vught op 142 meter hoogte wordt dan 7,17 m/s.
De hinderafstand, de onderlinge afstand van windmolens in een windpark, is vijf maal de rotordiameter. Voor een rotordiameter van 100 meter is de hinderafstand dus 500 meter, oftewel 25 hectare. Daaruit volgt de berekening 6,28 mln. kWh / 25 ha = 0,251 mln. kWh/ha .
Met deze formules kunnen het vermogen en de capaciteit ook eenvoudig handmatig uitgerekend worden.
In mijn berekeningen ga ik uit van een zonnepark met hoge capaciteit. Dat is een zonnepark met 20 rijen van 200 zonnepanelen, met een afmeting van 1000x2000 mm en 400Wp, oost-west gericht onder een hellingshoek van 13 graden. Met deze opstelling heb je per zonnepaneel 85% van de maximale opbrengst, maar per hectare heb je de hoogste opbrengst.
Gebruik je een zuid opstelling met een hellingshoek van 36 graden, dan levert dat per paneel 15% meer elektriciteit op. Dat is fijn, maar er passen met deze opstelling slechts 2.200 panelen op hetzelfde lapje grond in plaats van 4.000.
Met de oost-west opstelling wordt de elektriciteits-opbrengst per hectare per jaar geen 804 mln. kWh, maar 1.292 mln kWh. Deze opstelling levert per hectare dus 61% meer elektricteit op.
Maar er is nog een voordeel. De piekopbrengst van zonnepanelen ligt altijd wanneer de zon op zijn hoogste punt staat, en bij de oost-west opstelling is dit niet anders. Maar de piek is beduidend lager. Daar staat tegenover dat met de oost-west opstelling de opbrengst in de ochtend en de avond weer een stuk hoger ligt.
Met de oost-west opstelling is er een betere spreiding van de opbrengst, en door de lagere piek kan de omvormer lichter uitgevoerd worden.
Maar zoals je weet kleeft aan ieder voordeel een nadeel, en in dit geval wordt de elektriciteitsprijs een beetje hoger. Waar de prijs met de zuid opstelling op 2,34 ct/kWh uitkomt, is de prijs van de oost-west opstelling 2,72 ct/kWh. Hierin is ook 1.000 euro extra onderhoudskosten per jaar per hectare meegenomen.
Mijn advies luid dus: ga altijd voor de oost-west opstelling.
In deze berekening bepaal ik hoeveel land een typische Nederlander gebruikt, zowel voor voedselproductie, kledingproductie en vervoer, als voor CO2 compensatie. Het gaat over de volgende factoren: Lucht, Water, Voedsel, Kleding, Onderdak, Verwarming, Elektriciteit en Vervoer. De factoren werk, recreatie, sport, hobby en afval zijn niet expliciet meegenomen.
Lucht: Een mens ademt per minuut 13 keer en produceert daarbij 0,4 liter CO2, wat gelijk is aan 210.000 liter per jaar, wat gelijk is aan 410 kg CO2 per jaar.
Water: Per Nederlander wordt er jaarlijks 109 kuub water door de rioolwaterzuiveringsinstallaties gezuiverd. Deze installaties hebben samen een oppervlakte van 1.500 ha, wat gelijk is aan 1 m2 per persoon.
Voedsel: Een mens eet 1,2 kg voedsel per dag, waarvoor 9,0 kg CO2 wordt geproduceerd en 6,1 m2 grond nodig is, wat gelijk is aan 3.300 kg CO2 per jaar, en 2.200 m2 grond.
Kleding: Een mens koopt 40 kledingstukken per jaar, waarvoor per kledingstuk 30 kg CO2 wordt geproduceerd en 1.200 liter schoon water nodig is, wat gelijk is aan 1.200 kg CO2 per jaar, en 48.000 liter water per jaar.
Onderdak: De bouw van een huis kost 53.000 kg CO2, blijft 75 jaar staan en neemt 200 m2 in beslag, wat gelijk is aan 335 kg CO2 per jaar en 100 m2 grond per persoon.
Verwarming: Een huishouden verbruikt 1.270m3 gas per jaar, wat gelijk is aan 1.200 kg CO2 per jaar per persoon.
Elektriciteit: Een huishouden verbruikt 2.770 kWh elektriciteit per jaar, wat gelijk is aan 770 kg CO2 per jaar per persoon.
Vervoer: In Nederland wordt per jaar 10,8 miljard kg brandstof (benzine en diesel) gebruikt door het wegverkeer; dat is 620 kg per Nederlander, wat weer gelijk is aan 1.940 kg CO2 per jaar. Infrastructuur neemt 3% van de Nederlandse grond in beslag, wat gelijk is aan 70 m2 per Nederlander.
CO2 compensatie: Een grote gezonde boom neemt 24 kg CO2 per jaar op, en heeft 200 m2 nodig aan leefruimte om 80 jaar oud te worden.
Sommering: Voor 9.155 kg CO2 compensatie per persoon, zijn 381 bomen nodig wat gelijk is aan 76.200 m2 grond. Inclusief 2.370 m2 wordt het totaal 78.660 m2 grond, ofwel 7,9 hectare.
Aardoppervlak: 511 mln. km2 waarvan 149 mln. km2 land. De biologisch productieve oppervlakte is 136 mln. km2 (inclusief een stuk zee). Per januari 2021 zijn er 7,84 mld. wereldbewoners, en is er dus 1,73 hectare per wereldbewoner beschikbaar.
Resultaat 1: Er is 7,9 hectare grond nodig per wereldbewoner om te overleven. Wanneer er 1,73 hectare beschikbaar is, zijn er 4,6 Aardes nodig.
Resultaat 2: Uitgaande van 7,9 hectare grond per Nederlander, is dit 140,6 mln. hectare voor alle inwoners van Nederland, terwijl de oppervlakte van Nederland slechts 4,145 mln. hectare telt. Er is dus 33,9 keer deze ruimte nodig om de bomen te planten die het energieverbruik van alle Nederlanders compenseren.
In 2020 werd in Nederland 678 mld. kWh energie gebruikt waarvan 121 mld. kWh elektriciteit. Stel dat we per 2040 in Nederland massaal zijn overgestapt op elektrische voertuigen (EV) en warmtepompen (WP), dan gebruiken we minder fossiele brandstoffen maar meer elektriciteit. Huishoudens (80 mld. kWh) en industrie (193 mld. kWh) zijn in 2040 samen goed voor een verbruik van 273 mld. kWh elektriciteit per jaar.
Dit is zonder industriële grondstoffen en brandstof voor luchtvaart en scheepvaart
De capaciteit van een zonnepark is (zie vorige berekening) 1,3 mln. kWh per hectare per jaar. Om 273 mld. kWh met zonnepanelen op te wekken is 0,355 mln. ha nodig. Omdat Nederland 4,145 mln. ha telt, zou 8,6% van Nederland worden bedekt door dit zonnepark. Dat is wel erg veel.
Mijn voorstel is om een combinatie te maken van de duurzame technologieën. Waterkracht brengt helaas erg weinig op: 0,145 mld. kWh per jaar. Verbranding van restafval is een optie (4,2 mld. kWh per jaar) maar daarvan is in de toekomst steeds minder van beschikbaar. En hoewel een geothermische centrale de goedkoopste vorm is van duurzame energie, is de opwekking stilgelegd na een aardebevgin in mei 2018.
De verbranding van biogas, het resultaat van vergisting van biologisch afval en mais, is ook zinvol. Echter, wanneer je alle elektriciteit die Nederland nodig wil opwekken met biogas, dan heb je vier keer de oppervlakte van Nederland nodig om alle mais te verbouwen.
We zullen het in Nederland moeten doen met kernenergie, zonneparken, én windmolens-op-zee. Deze vormen samen een efficiënte mix. Om te beginnen kunnen we zonnepanelen op daken leggen. Deze worden gecombineerd met een aantal zonneparken, schone kerncentrales en windmolens-op-zee.
Er moet in totaal 273 mld. kWh elektriciteit per jaar duurzaam worden opgewekt. Hiervan wordt momenteel al 30,4 mld. kWh duurzaam opgewekt.
Begin 2021 waren er 8 mln. huishoudens die in 2040 samen 80 mld. kWh elektriciteit per jaar gebruiken. Deze elektriciteit wordt volledig opgewekt door zonneparken met een gezamelijke oppervlakte van 61.600 hectare, wat gelijk staat aan 1,5% van de oppervlakte van Nederland.
Voor Vught betekend dit bijvoorbeeld dat er 111 ha zonnepark aangelegd moet worden. De oppervlakte van Gemeente Vught (Cromvoirt, Helvoirt, Vught) is 5.984 ha, waarvan dus 1,86% zonnepark wordt
Er is in totaal 89.200 hectare dak beschikbaar voor zonnepanelen. Wanneer we op de helft hiervan zonnepanelen van 400 Wp leggen, brengt dit 44 mld. kWh op.
Dan moet er nog 273 - 30 - 80 - 44 = 119 mld. kWh duurzame elektriciteit per jaar worden opgewekt voor de industrie. Dit wordt verdeeld over 24 schone kerncentrales van 300 MW, en 930 windmolens-op-zee van 8,4 MW (160 meter ashoogte).
In IJsland wordt 16% van alle energie uit aardwarmte (geothermie) gehaald. Helaas zijn de meeste bodems minder geschikt om aardwarmte uit te halen, hoewel het de goedkoopste bron van duurzame energie is. In Nederland is de winning van aardwarmte in 2018 gestopt na een aardbeving.
De warmte van de zon kan apart worden benut middels zonnecollectoren. Bij voorkeur worden deze, naast de zonnepanelen, een stuk of twee op alle daken van de woningen geplaatst, zodat deze voorzien zijn van (een eerste aanzet tot) warmwater voor douche en verwarming.
De piekopbrengst door zonnepanelen in de zomer, moet worden opgevangen door grote batterijen van bijvoorbeeld waterstof-bromide, onder ander gemaakt door Elestor. Dezelfde batterijen kunnen worden gebruikt om de piekvraag van huishoudens in de ochtenduren en avonduren op te vangen.
Deze vraag kan vrij snel worden beantwoord: ergens tussen de twee en acht cent. Maar als je het precies wilt weten moet je dieper graven en rekening houden met veel verschillende factoren. Wat voor installatie gebruik je, hoe groot is deze, hoeveel onderhoud is er nodig, wat is de levensduur, welke brandstof gebruik je? En hoe zit het met de toevoer van brandstof en onderdelen, de afvoer van bijproducten zoals as, dampen en radioactief afval, en de verspreiding van de geproduceerde elektriciteit?
Het produceren van elektriciteit, is het transformeren van primaire energie uit de natuur (het branden van materie, het vallen van water etc.) in zowel elektriciteit als restwarmte. Een deel van die restwarmte kan eventueel worden gebruikt voor de verwarming van woningen.
In 2011 werd 85% van de elektriciteit gegenereerd door energiecentrales die brandstof gebruiken, zoals kolen, gas of splijtstof. Deze centrales produceren warmte waarmee stoom wordt gemaakt, zodat een turbine gaat draaien en daarmee een dynamo op gang komt. De opbrengst van deze installaties is tussen de 30% en 45%, maar dit kan met wat kunst en vliegwerk omhoog gekrikt worden tot 55%.
De aanwezigheid van primaire energie in de natuur kost helemaal niets. Dat geld zowel voor wind en water als voor olie of kolen. Wat wél geld kost is de arbeid die mensen leveren om de primaire energiebron te onttrekken uit de natuur. Dit is het geval voor onder andere kolen, olie, gas en splijtstof.
Er is ook geld nodig om de energiecentrale te bouwen. Hoe groter en duurder de installatie, hoe goedkoper per eenheid geproduceerde elektriciteit. Het betreft hier een investering waarvan met name de bouwtijd, de levensduur en het rentepercentage van belang is.
De Load factor is het aantal nuttige uren dat een installatie per jaar kan draaien. Bij brandstof centrales is dat 80% van de tijd. Met water, wind en zon hangt de Load factor af van de beschikbaarheid. Vooral de zon komt er met een Load factor van 11% maar bekaaid van af.
Het produceren van elektriciteit levert altijd bijproducten op. Vaak moet er extra werk worden verzet om deze bijproducten af te voeren. Nu wordt vooral gesproken over de CO2 van de brandstofcentrales, maar er is ook SO2, NOx, radioactief afval en de verwarming van rivierwater. Wind energie lijkt nog onschuldig, maar er dreigt verdere opwarming van de Aarde als er teveel windenergie wordt gewonnen.
En dan is er nog het risico op ongelukken. Een dam die openscheurt, een meltdown van een kerncentrale of de afbrekende rotor van een windmolen. De impact van de gevolgen zijn de ene keer groter dan de andere keer, maar over het algemeen bedragen de kosten slechts 0,005 ct/kWh.
De kosten van elektriciteit zijn 3 tot 4 ct/kWh, als we gebruik van kerncentrales, waterkrachtcentrales en zonneparken. Vergisting, afvalverbranding, biomassaverbranding en aardwarmte kunnen ook interessant zijn, maar daarvoor heb ik niet genoeg cijfers. Windparken zijn qua kostprijs wel interessant, maar ze nemen op land drie keer zoveel ruimte in beslag als zonneparken. Aangezien de ruimte op land beperkt is voldoen ze alleen op volle zee.
Bij deze berekening is geen rekening gehouden met subsidies, afschrijvingen, belastingvoordeel, investeringspremies, boetes en dergelijke.
Nog even terug naar windmolens Er zijn drie windmolens opgenomen in dit verhaal, op zee, aan de kust en in het binnenland. Deze zijn respectievelijk 160, 130 en 130 meter hoog. De kostprijs van de windmolens is geschat, maar het vermogen (Power) is een reëele waarde. Het blijkt dat windmolens op volle zee erg goedkope elektriciteit produceren. Daar is ook voldoende ruimte en geen overlast voor de buren. Windmolens in het binnenland zijn nog steeds interessant maar er zijn ook een aantal nadelen, onder meer dat de elektriciteit erg duur is.
In 2020 was het binnenlands energieverbruik van Nederland 2.401 PJ (peta joule). Het export energieverbruik (kerosine en stookolie) was 1.806 PJ. Om het Nederlands energieverbruik te verduurzamen zullen we deze getallen in hapklare brokken moeten ophakken.
Uitgangspunt voor de berekeningen is het volgende document
Infographic 2020: Energie in cijfers
Een veel gebruikte eenheid in deze infographic is PJ (petajoule) en dit is gelijk aan 1.000.000.000.000.000 Joule. De Joule is een handige maat om verschillende vormen van energie met elkaar te vergelijken. Een andere eenheid in deze infographic is GJ (gigajoule) en dit is gelijk aan 1.000.000.000 Joule.
Wij willen graag leven zonder gebruik te maken van fossiele brandstoffen zoals aardgas, aardolie, steenkool, bruinkool en turf. Hiervoor is een verregaande elektricificatie nodig van onze leefomgeving. Gas en olie mogen nog steeds worden gebruikt, maar deze moeten wel duurzaam worden geproduceerd: de e-fuels.
Het energieverbruik is verdeeld in Binnenlands energieverbruik en Export energieverbruik. Het Binnenlands energieverbuik valt uiteen in Particulier, Industrie en Grondstoffen, en het Export energieverbruik is onder te verdelen in Luchtvaart en Scheepvaart, de zogeheten Bunkers.
dit verhaal is nog niet af
Batterijen zijn vooral nodig om de piekopbrengst van windmolens en zonnepanelen op te vangen.
dit verhaal is nog niet af
Als we allemaal in brandstof auto's blijven rijden weten we zeker dat we erg veel bijdragen aan het CO2 probleem. Elektrische auto's produceren beduidend minder CO2. Dit is zeker het geval wanneer de batterij-technologie nog verder wordt verbeterd.
dit verhaal is nog niet af.
Op internet heb ik verschillende cijfers gevonden. Bij gebrek aan beter heb ik hier met gezond verstand een keuze uit gemaakt.
Uitgangspunten voor de berekening van een zonnepark
Uitgangspunten voor de berekening van een windpark
Vergelijking windmolens en zonnepanelen
De "terugverdientijd" van windmolens
Het vermogen van windmolens
Wat zijn vollasturen?
Vraaggestuurd en aanbodgestuurd
De voor- en nadelen van duurzame energie
Bereken de capaciteit van een windmolen
Het hoge capaciteit zonnepark
Hoeveel ruimte heeft een mens nodig?
Wat doen we met Nederland na 2040?
Wat zijn de werkelijke kosten van elektriciteit?
Het nut van de elektrische auto
Dit is mijn persoonlijke website. Niet alle informatie op deze website is accuraat of compleet, waarvoor mijn excuses. Ik hoop mettertijd je zoveel mogelijk te kunnen voorzien van volledige informatie.
Als je een vraag, een opmerking of een nuttige aanvulling hebt over of voor deze website, dan kun je contact met mij opnemen. Stuur een e-mail naar (sorry, javascript staat uit)